Floor, onze Golden Retriever staart al een jaar naar onze twee palmbomen. Als een standbeeld zit ze stil te kijken. Aan het mediteren dachten we. Ineens blaft ze dan naar de boom. Misschien kan ze wel met bomen praten, net als Prinses Irene. Of ze is op zoek naar kleine hagedissen, die willen nog weleens over een palmboom lopen. Hadden we maar beter gekeken en ook een uur ademloos naar de palmschors gestaard. Dan hadden we ze horen knagen. Dan hadden we ze horen lachen. Daar, aan de andere kant van de palmboom.
Uiteindelijk merkte ik pas dat er iets mis was toen ik de palmbomen ging snoeien. Dit keer hoefde ik niet te zagen; de lange palmtakken vielen er bijna vanzelf af. De stronk was bruin en half opgegeten. Ineens herinnerde ik mij vaag een bericht in de Nice Matin. Over palmbomen die werden vernietigd omdat de ‘Charaçon Rouge’, de rode kever in Zuid Frankrijk was aanbeland. Ik ging het Internet op en las dat iedere volwassen kever gemiddeld zo’n 300 eieren in een palmboom verstopt. Ieder eitje wordt in een bedje van palmdraadjes gerold waarna er een made ontstaat, die net zo groot wordt als mijn duim. Pas op, het wordt nog onsmakelijker. Niet dat mijn duim onsmakelijk is, maar een made van 4 centimeter is best ranzig. Uiteindelijk zitten er honderden rode kevers in de palmboom die de kern van de boom zo danig aantasten dat er niets anders overblijft dan de palm te kappen en te verbranden.
Ik keek licht onpasselijk van zoveel smerigheid op van mijn laptop en zag iets bij de boom vliegen. Langzaam liep ik er op af, Floor blafte en daar wurmde een rode kever zich snel langs een palmblad via een gat naar binnen. ‘He getverdamme nee he!’ riep ik en ik trok het palmblad weg. De kever dook verder weg de boom in en ik keek naar een deel van de kraamkamer. Een krioelende massa kleine en grote maden waarvan sommigen al een rode puntneus hadden. Ik kreeg spontaan jeuk op mijn hoofd wat nergens op sloeg want de rode kever eet alleen palmbomen en verder niets. De realiteit kwam hard binnen; we zijn de sigaar met onze palmbomen. In Egypte en Saudi Arabië is de rode kever plaag begonnen waarna hele palmbomen export nu stil ligt. Maar het leed is al geschiedt; de rode kevers zijn via exportkanalen van Egypte naar Spanje verder Europa ingevlogen.
Bij de Castorama, de lokale Gamma met tuinafdeling leg ik aan de verkoper uit dat ik de Charançon Rouge in de tuin heb. Hij kijkt mij wat meewarig aan en zegt dat hij een product verkoopt dat de rode kevers op een biologische manier bestrijdt. Uit een ijskastje dat 3 meter hoog aan de muur hangt, wordt met ladder en veel geheimzinnigheid een doosje gehaald. ‘In de ijskast bewaren en voor gebruik oplossen in water. De palmboom goed besproeien en dat maandelijks herhalen. De bacteriën eten de rode kevers op. Er zitten er wel 50 miljoen in dit doosje’, legt de man uit. Ik ben verbluft over zoveel bacteriologische slimheid in een commerciële verpakking en reken daadkrachtig 29 euro af. We gaan ze aanpakken, die smeerlappen!
De inhoud van het doosje valt tegen; er zit een zakje in met nog geen tien gram kleiachtig zand. Ik ga wel meteen aan de slag en de meiden kijken nieuwsgierig toe. ’Kijk, hier zitten hele kleine beestjes in, een soort bacterieel leger dat de rode kevers wegjaagt.’ Ik kan niet zeggen dat de kevers worden vermoord, want moord wordt bij ons niet getolereerd. Ook al lopen de ratten over ons dak; ik mag er niets aan doen qua gif, rattenvalken of doodschieten. “Het zijn eigenlijk grote muizen met een leuke witte buik en een grappige snoet! Oh ja, zo schattig!” roepen de dames in koor. Als man ben je dan uitgepraat. Maar de rode kevers zijn van mij. Ik besproei de boom twee keer met de dodelijke bacterie en wacht af.
Twee maanden later ligt er een palmblad op de grond. Dat is geen goed teken. In de palmboom zelf zie ik nu overal gaten. Ik hoor ook meer geknaag lijkt wel. De ecologische behandeling met bacteriën lijkt officieel te zijn mislukt; de kevers vieren feest. En de palmbomen vallen uit elkaar. Op Internet lees ik dat deze behandeling in bijna alle gevallen mislukt. Handig dat je altijd achteraf wijzer wordt. Jo zegt gelukkig: ‘Ja, het zijn mooie bomen, maar als ze dood gaan, dan hebben we wel meer ruimte voor het terras’. Okee, dat is Plan B, maar ik wil toch nog een moordpoging wagen. Castorama verkoopt niets sterkers omdat het niet mag maar na wat speurwerk ontdek ik een Internet winkeltje dat een product uit Spanje verkoopt. Zwaar giftig maar heerlijk effectief. Het doodt de larven, de maden en de rode kevers. Voor twintig euro laat ik binnen een week een heel klein flesje bezorgen.
Nu is het zak om het grondig aan te pakken. Eerst zaag ik de boomschors helemaal kaal zodat ik de gaten goed kan zien. Daarna snoei ik alle bladeren weg tot er een zielig pluimpje bovenop overblijft. De palmboom lijkt nu op gatenkaas en ik zie in ieder gat een dikke made kronkelen. Met een schroevendraaier prik ik ze uit de boom en sla er dan op met een rubber hamer. De dikke grote larven spetteren als een overrijpe puist uit elkaar. Binnen een minuut ben ik omsingeld door wespen die blijkbaar graag made en larven eten. De vrouwen des huize zijn al gillend en brakend naar binnen gevlucht: ’Gat wat ranzig!’. Omringd door wespen en bewapend met masker en handschoenen giet ik vervolgens 15 liter verdund gif in het palmhart van iedere boom en spuit nog eens 5 liter in de gangen. De volgende dag liggen er allemaal kleine bolletjes palmdraad op het terras; de oude bedjes van de larven. Dat lijkt me wel een goed teken.
Wordt vervolgd!