Aan de Côte d’Azur wonen veel mensen die eten tot misschien wel het belangrijkste onderdeel van de dag hebben gemaakt. Zelfs de lunch duurt hier twee uur en ga je uit eten, zet je auto maar gratis neer want de overheid betaalt je parkeergeld tussen 12.00 en 14.00 uur. Ik word iedere dag culinair verwend door mijn lief die de sterren van de hemel kan koken en dat stimuleert mij om ook weer in de keuken te staan.
In de supermarkt speuren we graag naar lekkere dingen en zo viel mijn oog deze week op iets dat ik helemaal was vergeten: corned beef. Wij spraken dat thuis in Amsterdam altijd uit als ‘Kornèt Bief’, met de nadruk op de net. Vooral mijn vader was een liefhebber, dikke plakken van de slager werden met Franse mosterd besmeerd en zo leerde ik het ook eten. Verwachtingsvol maakte ik thuis het blikje dat we bij de Dia vonden open en een vertrouwde geur van rundvlees (bij nader lezing runderhart) kwam mij tegemoet. Achter mij hoorde ik Sophie kotsgeluiden maken: ‘Yaaaagh, wat is dat voor iets smerigs?? Het lijkt wel kattenvoer!!”
Eenmaal aan tafel zijn de reacties niet zo mals als het ingeblikte vlees. Van ‘kadavervlees in blik’ tot samengeperste hondenbrokken’, nee ik ben bang dat Kornèt Bief hier niet wekelijks op het boodschappenlijstje komt te staan. Gelukkig heb ik in Floor een mede-kenner van lekker eten gevonden; nadat ik twee boterhammen met vlees en mosterd achter de kiezen heb en Jo mij verzekerd dat er de komende week zeker niet gezoend gaat worden, geef ik de rest van het blikje aan Floor. Binnen 3 happen is het weg. Floor likt haar hondelippen af en kijkt mij verliefd aan met een blik van ‘Kijk baas, dat is nou nog eens lekker vlees.’ Ik weet het Floor, ik weet het.